SV | Ziet, Ik [wil] aan u, gij inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de HEERE; gijlieden, die zegt: Wie zou tegen ons afkomen, of wie zou komen in onze woningen? |
WLC | הִנְנִ֨י אֵלַ֜יִךְ יֹשֶׁ֧בֶת הָעֵ֛מֶק צ֥וּר הַמִּישֹׁ֖ר נְאֻם־יְהוָ֑ה הָאֹֽמְרִים֙ מִֽי־יֵחַ֣ת עָלֵ֔ינוּ וּמִ֥י יָבֹ֖וא בִּמְעֹונֹותֵֽינוּ׃ |
Trans. | hinənî ’ēlayiḵə yōšeḇeṯ hā‘ēmeq ṣûr hammîšōr nə’um-JHWH hā’ōmərîm mî-yēḥaṯ ‘ālênû ûmî yāḇwō’ bimə‘wōnwōṯênû: |
Ziet, Ik [wil] aan u, gij inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de HEERE; gijlieden, die zegt: Wie zou tegen ons afkomen, of wie zou komen in onze woningen?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Ziet, Ik [wil] aan u, gij inwoneres des dals, gij rots van het plein! spreekt de HEERE; gijlieden, die zegt: Wie zou tegen ons afkomen, of wie zou komen in onze woningen?
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!